zijn lier aan de wilgen hangen


zijn lier aan de wilgen hangen 1.0

ergens mee ophouden; iets opgeven

Algemene voorbeelden


'Ik heb mijn lier aan de wilgen gehangen,' zei hij opeens. Ik wist niet wat ik hoorde. 'Wat?' 'Het is afgelopen.'

Verdwaalde post, Walter van den Broeck,